Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Alzo is er ook [136]geschreven: De eerste mens Adam is geworden [137]tot een levende ziel; [138]de laatste Adam [139]tot een levendmakenden Geest. 136. De eerste Namelijk Gen.2:7. 137. Dat is, nadat God zijn lichaam geschapen had uit het stof der aarde, heeft Hij hem een redelijke en onsterflijke ziel ingeblazen, waardoor het lichaam levend is gemaakt en bewogen wordt, en alzo heeft hij boven het verstand, ook een dierlijk of natuurlijk leven, gelijk andere dieren, ontvangen. 138. Namelijk Jezus Christus, die ook tegen den eersten Adam gesteld wordt, Rom.5:17,18,19. Deze woorden worden hier verhaald gelijk daar of ergens elders geschreven, maar worden van den apostel gesteld tegen hetgeen van den eersten Adam gezegd is, dat namelijk gelijk wij van den eersten Adam een natuurlijk of dierlijk lichaam ontvangen hebben, wij ook alzo door den tweeden Adam, namelijk Christus, een geestelijk lichaam zullen verkrijgen. 139. Dat is, door de vereniging der menselijke natuur met de eeuwige goddelijke natuur, die een levendmakende geest is, is Hij ons geworden een vorst des levens, Hand.3:15. En gelijk Hij nu na de opstanding een geestelijk lichaam heeft, dat onsterflijk en onverderflijk is, zo zal Hij ook zodanige lichamen geven aan al degenen, die van Hem afkomstig zijn, niet door een natuurlijke voortteling, maar door een bovennatuurlijke wedergeboorte. Want elke Adam deelt zijnen nakomelingen mede zulks als hij heeft.